Hey! Daar ben ik weer! Vandaag schrijf ik vanuit mijn ‘thuiskantoor’. Dat is voor nu eigenlijk gewoon de eettafel. In februari verhuisde ik naar een oud -en ontzettend groot, maar helaas dus ook slecht geïsoleerd- huis en vanwege de oplopende energieprijzen houdt ik het maar bij werken in de huiskamer, de enige ruimte in het huis waar de verwarming aanstaat, voor nu. En dat is top, want vanuit hier kijk ik uit op de tuin waar ik tussen het hoge gras soms muizen zie rennen, waar hoge bomen staan die vol zitten met kraaiennesten en vanuit hier kan ik in de gaten houden of de kat van de buren (denk ik?) nog eens langskomt voor een aaitje (en vooral een snoepje). Goed, dat is mijn werksituatie voor vandaag, hopelijk zie je het een beetje voor je.
Vandaag wil ik schrijven over een onderwerp dat me vanaf het begin van het werken voor opdrachtgevers vaak aan het denken zet, en af en toe -laat ik heel eerlijk zijn- ook onzeker maakt. En dat is schetsen. Schetsen als in: eerst heel veel verschillende kleine compositie-tekeningetjes maken, met potlood op papier krassen, al mijn ideeën eerst als dummieversies uittekenen en niet denken aan hoe ik iets ‘mooi’ kan maken of al een ‘affe’ illustratie voor me te zien. Want dat vind ik af en toe, of eigenlijk best vaak, heel lastig.
Mijn maakproces: in de afgelopen maanden heb ik me ontzettend gefocust op het aanpassen van mijn maakproces, en dan specifiek voor het maken van redactionele illustraties voor opdrachtgevers. Voorheen schetste ik eigenlijk nauwelijks, en gaf ik mijn opdrachtgevers vaak al een ‘affe’ illustratie, waar ik dan het stickertje “schets” op plakte, maar waar naderhand niet meer zoveel aan veranderd hoefde te worden. Dat is toch ideaal, hoor ik je denken, maar toch bracht het ook vaak onzekerheid met zich mee. En vaak gebeurde dat als ik dan dat mailtje had gestuurd, met die al uitgewerkte eerste schets, zonder te hebben laten zien dat ik misschien ook meer, betere ideeën had, of zij überhaupt een keuze. Hoe doen andere illustrators dat, en is die manier van werken niet ontzettend irritant voor iedereen, behalve mijzelf? Het deed me nogal wat, zoals je kunt lezen, haha.
Vorige week gaf ik een gastles op mijn oude kunstacademie over het maken van illustraties voor de krant en veel van mijn studenten vroegen zich af hoe ik daarmee omga, met schetsen, omdat velen van hen ook struikelden over dat altijd maar moeten visualiseren in slordige lijnen voordat je begint aan wat je eigenlijk al in je hoofd hebt. Van leraren op de kunstacademie krijg je vaak te horen dat het, voordat je begint aan je uiteindelijke beeld, noodzakelijk is eerst op zoek te gaan naar de juiste compositie en het meest unieke idee dat je kunt bedenken, en dat je dat doet door eerst dus een soort schets-sheet te maken waarbij je in kleine thumbnails al je ideeën dropt. En hoewel ik het daar enerzijds steeds meer mee eens begin te worden (misschien omdat ik me minder wil afzetten tegen wat ik toen het ‘schoolse systeem’ dacht te vinden?), denk ik ook altijd terug aan de woorden van Merijn Hos, kunstenaar en illustrator, die in 2019 op Playgrounds iets vertelde over schetsen wat me al die tijd is bijgebleven. Pin me er niet op vast- maar het kwam er op neer dat zijn illustraties eigenlijk nauwelijks tot stand komen middels zo’n proces dat je aangeleerd krijgt op de kunstacademie, maar dat hij intuïtief te werk gaat en vaak al meteen weet wat hij wil gaan maken, en erop vertrouwt dat dat goed is. En dat is iets te goed bij me blijven hangen, denk ik.
Nu, in 2022, zo’n 2 jaar na mijn afstuderen, heb ik een duidelijke conclusie voor mezelf. Nouja, duidelijk, ik realiseer me dat ik over nog eens 2 jaar misschien weer heel anders denk. Voor nu begeef ik me in ieder geval eens aan de kant van het veel schetsen (en dat voelt eigenlijk heel gestructureerd en professioneel) en af en toe ook nog aan mijn veilige, vertrouwde (maar ook onzeker makende) kant van het intuïtief werken aan illustraties. Voor opdrachtgevers is het fijn om te weten waar je mee bezig bent en wat je ongeveer wilt gaan maken, en het voelt ook goed om vanuit een meer overwogen keuze te beginnen aan een uiteindelijk beeld. Maar af en toe komt toch dat andere poppetje op mijn schouder zitten. Ik denk dat het een combinatie is van enerzijds de onzekerheid om ‘stomme’ of nog niet ‘mooie’ schetsen te moeten laten zien, en anderzijds de spontaniteit die afgaat van het maakproces; wanneer je eenmaal in schetslijn duidelijk hebt wat je wilt gaan maken, is het alleen nog maar een kwestie van renderen, en niet meer zozeer een proces van experimenteren en ‘maar wat doen’. Snap je? Ik besef me nu dat het een beetje verschilt per opdracht, per onderwerp, per artikel. En dat mijn aanpak dus ook af en toe zal schakelen tussen die twee ‘fronten’ die ik voor mezelf heb gecreëerd. Hoe ga jij hiermee om, schets jij, of schets jij niet?